40
In Garden Street, ten noorden van Harvard Square, zat het merendeel van de staf van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics te lunchen in de campuscafetaria of aan hun bureau.
Neil Gershon, een professor in astrofysica aan Harvard en de adjunct-directeur van het Minor Planet Center, veegde net een klodder mayonaise die uit zijn rosbief-wrap was gedropen van zijn toetsenbord, toen een van zijn doctoraalstudenten binnenkwam en geamuseerd naar het geknoei keek.
‘Ik ben blij dat ik je amuseer, Govi. Wat kan ik voor je doen?’
De jonge Indiase onderzoeker glimlachte en zei: ‘U zei dat ik rond lunchtijd even langs kon komen, weet u nog wel?’
‘O ja, 9 februari 2027.’
Astrofysici waren plotseling heel populair.
Het artikel in The Post en het interview van Piper hadden een stortvloed aan speculaties ontketend, zowel in de academische wereld als daarbuiten, over gebeurtenissen die mogelijk het einde van de mensheid konden betekenen. Om de hype te temperen, wendden overheden zich tot wetenschappers, en wetenschappers wendden zich tot hun computermodellen. Terwijl zij aan het probleem werkten, stortten de massamedia zich er enthousiast op.
Diezelfde ochtend had usa today de resultaten van een enquête gepubliceerd waaraan drieduizend Amerikanen hadden deelgenomen en waarin gevraagd werd naar hun favoriete theorie over die plotseling zo beroemde datum. Er werden vele theorieën aangedragen, die varieerden van aannemelijk tot ronduit belachelijk: zevenentwintig procent van de Amerikanen geloofde in een buitenaardse invasie in de trant van War of the Worlds. Een straffe Gods en de Dag des Oordeels scoorden ook redelijk hoog. Asteroïden wisten ook een plekje in de hoogste regionen te bemachtigen.
Er werd meteen een taskforce samengesteld in nasa’s Jet Propulsion Laboratory in Pasadena om enkele aannemelijke theorieën die op buitenaardse leest waren geschoeid uitgebreid te onderzoeken. Het Minor Planet Center in het Harvard-Smithsonian Center kreeg opdracht hun Near-Earth Asteroid Tracking-database te doorzoeken om een asteroïdeninslag uit te sluiten.
Dat was binnen een mum van tijd gebeurd. Van de 962 Potentially Hazardous Asteroids, pha’s, in de database, was er slechts één die ervoor in aanmerking kwam gezien het tijdsbestek: 137108 (1999 AN10), een near earth-asteroïde uit de Apollo-klasse die in 1999 ontdekt was in het Lincoln-lab van het mit. De asteroïde had een doorsnede van bijna dertig kilometer, maar wekte weinig interesse. De baan van de asteroïde zou haar in de komende duizend jaar op 7 augustus 2027 het dichtst bij de aarde brengen, en dan zou ze op een afstand van 390.000 kilometer langssuizen. Op de Torino Impact Harzard Scale scoorde de asteroïde op een schaal van 1 tot 10 dan ook slechts een schamele 1, wat nauwelijks belangwekkend was.
Voor alle zekerheid had Gershon zijn beste student, Govind Naidu, opdracht gegeven om de asteroïde nog eens te bekijken en eventuele wijzigingen in haar baan bij te werken. Het nasa-project had een hoge prioriteit gekregen en daarom kon Naidu voordringen in de rij wachtenden die gebruik wilden maken van de 48-inch telescopen in de msss, de Maui Space Surveillance Site, en het Palomar Observatory om de baan van asteroïde 137108 opnieuw in kaart te brengen. Daarnaast had hij acht kostbare uren computertijd gekregen op de supercomputer van de overheid in het National Energy Research Scientific Computing Center in het Lawrence Berkeley National Laboratory.
‘Heb je de nieuwe gegevens van msss en Palomar?’ vroeg Gershon.
‘Ja. Komt u even mee naar mijn computer?’
‘Log maar in op mijn computer.’
‘Er zit mayonaise op uw toetsenbord.’
‘En dat druist tegen je geloof in?’ Gershon stond op en bood Naidu zijn stoel aan. ‘Ik heb vanmiddag een teleconferentie met jpl en dan wil ik dit afgehandeld hebben.’
Naidu ging zitten en logde in op de databases van de sterrenwachten. ‘Oké, dit is de simulatie van de omloopbaan van 137108 volgens de gegevens uit juli 2008. Op dit moment is ze net voorbij Jupiter en komt ze onze kant op. Haar omlooptijd is 1,76 jaar. Ik laat de simulatie nu versneld naar augustus 2027 gaan. Kijk, daar, ze passeert ons op een kleine vierhonderdduizend kilometer afstand.’
‘Ik wil de nieuwe gegevens zien, Govi.’
‘Komt voor elkaar. Hij klikte verder en opende spreadsheets waarop de datum van de vorige dag stonden vermeld.
‘Oké, ik heb heldere beelden van beide telescopen. Ik zal de databases van Hawaï en Palomar samenvoegen. Dat is zo gebeurd.’
Zijn vingers vlogen over het toetsenbord om de gegevens samen te voegen en toen hij klaar was, zei Gershon: ‘Laat maar zien.’
Naidu klikte op de toets om de simulatie van de baan van de asteroïde te starten en speelde de simulatie versneld af naar 2027. ‘Ziet u wel? Geen veranderingen. Ze scheert nog steeds in augustus het dichtst langs de aarde op een afstand van bijna een half miljoen kilometer. Op 9 februari is ze niet eens in de buurt.’
Gershon keek tevreden. ‘Mooi, dan hebben we dat ook weer gehad. We kunnen 137108 van onze lijst schrappen.’
Naidu bleef zitten. Hij logde in op de Lawrence Berkeley-databases. ‘Ik dacht dat u misschien nog meer vragen zou krijgen, dus heb ik een aantal scenario’s op de nerscc-supercomputer gedraaid.’
‘Wat voor scenario’s?’
‘Botsingen tussen asteroïden onderling.’
Gershon bromde goedkeurend. De jongeman had gelijk: die vraag zou hem waarschijnlijk gesteld worden. Er bevonden zich pakweg vijfduizend asteroïden in de grote asteroïdengordel tussen Mars en Jupiter, en het was al vaker voorgekomen dat ze van tijd tot tijd op elkaar botsten, waardoor hun omloopbanen veranderden. ‘Hoe heb je dat opgezet?’
Naidu’s borst zwol van trots toen hij het ingewikkelde statistische computermodel uitlegde dat hij met behulp van de supercomputer van nerscc had gemaakt om honderdduizenden hypothetische botsingen van asteroïden onderling te onderzoeken, waarbij 137108 betrokken was.
‘Je zit met een hoop variabelen als je er een tweede lichaam in betrekt.’ Gershon floot.
‘Massa, snelheid, contacthoek, astrodynamica tijdens de inslag.’
Naidu knikte. ‘Elke botsing kan elke parameter van 137108 veranderen. Soms met maar heel weinig, maar toch kan dat een aanzienlijk invloed hebben op het aphelium, het periphelium, de omloopbaan, de lengte van de klimmende knoop, de inclinatiehoek, het argument van het periphelium, en noem het allemaal maar op.’
‘Nou, laat eens zien wat je hebt.’
‘Omdat ik maar acht uur computertijd had, heb ik me beperkt tot ongeveer vijfhonderd asteroïden die gezien hun omloopbaan in vergelijking met die van 137108 de meest waarschijnlijke kandidaten zijn. En maar eentje van de ongeveer zeshonderdduizend simulaties leverde iets interessants op.’
Naidu startte een grafisch simulatieprogramma, dat hij van commentaar voorzag. ‘Deze simulatie gaat uit van een botsing tussen asteroïde 137108 en 4581 Asclepius, een kleine asteroïde uit de Apollo-klasse, met een doorsnee van slechts driehonderd meter. In 1989 is die op zo’n zevenhonderdduizend kilometer afstand langs de aarde gesuisd. Zelfs als ze was ingeslagen, zou het nog geen ramp zijn geweest.’ Hij snoof. ‘Gewoon het equivalent van één Hiroshima-explosie, en dat vijftig dagen lang elke seconde! Deze simulatie gaat ervan uit dat 4581 een zetje krijgt van een ander klein opdondertje, uit haar baan raakt, en in maart 2016 tegen 137108 knalt in de buurt van Jupiter. Nu krijgt u te zien hoe het dan verdergaat.’
Naidu startte het simulatieprogramma. Het groene stipje dat 137108 vertegenwoordigde, bewoog zich door het zonnestelsel in een excentrische elliptische baan, naderde zo’n beetje elke twee jaar de aarde, en schoot vervolgens als een katapult langs Jupiter voor de bocht terug naar de zon werd ingezet. Toen de simulatie 2027 tot op vijf jaar was genaderd, vertraagde Naidu de afspeelsnelheid, zodat ze het beter konden bekijken. Ze staarden naar twee omloopbanen, die van de aarde en die van de asteroïde, weergegeven met een rode stip en een groene stip, die zich door het zonnestelsel bewogen. Toen de simulatie in januari 2026 was aangekomen, vertraagde Naidu de snelheid tot een slakkengangetje.
Gershon boog zich over Naidu’s schouder. ‘Het is met het blote oog moeilijk te zien of die nieuwe omloopbaan de zaken er beter of slechter op maakt.’
Naidu zei niets.
De klokte tikte langzaam verder en halverwege 2026 zette asteroïde 137108 de bocht in terug naar de zon. De omloopbaan van de aarde bracht de planeet langzaam maar zeker naar een punt waar de twee omloopbanen elkaar zouden kruisen.
Oktober 2026.
November 2026.
December 2026.
Januari 2027.
De rode en de groene stip kwamen steeds dichter bij elkaar.
Toen februari 2027.
De simulatie stopte op 9 februari.
Er verscheen een nieuw, klein venster op het scherm met daarin de tekst:
kans op inslag – 100% ****torino 10****torino 10****torino 10****
Gershon hapte naar adem. ‘De grootte van de asteroïde, verandert die na de botsing met 4581?’
Naidu scrolde naar een tabel, dubbelklikte op een veld, en wees. ‘Hij is nog steeds gigantisch. Het zou einde oefening voor de mensheid betekenen.’ Hij logde uit en stond op. ‘Het is allemaal hypothetisch, maar ik vond dat u het moest weten. De kans dat dit werkelijk gebeurt, is uiteraard niet erg groot.’
Gershon staarde uit het raam. Het was een onstuimige herfstdag en harde rukwinden scheurden de laatste bladeren van hun takken. Hij wilde naar buiten om de wind op zijn gezicht te voelen en de droge herfstbladeren onder zijn schoenen te horen knisperen.
Hij legde zijn hand even op de schouder van zijn student en zei: ‘Daar heb je vast gelijk in, Govi. Hoor eens, ik ga even een ommetje maken.’